Recht op aanvullende vakantie

In bepaalde situaties hebben werknemers in het jaar dat zij beginnen te werken of opnieuw aan de slag gaan, geen recht op jaarlijkse vakantie omdat zij nog geen recht op vakantiedagen konden opbouwen. Vanaf heden krijgen deze werknemers recht op aanvullende vakantie in het jaar dat ze hun activiteit als werknemer aanvatten of hervatten. Voor deze aanvullende vakantiedagen hebben de werknemers recht op hun normale loon (voorschot enkelvoudig vakantiegeld via werkgever of vakantiekas). De verrekening vindt plaats met het dubbel vakantiegeld van volgend jaar.

Per periode van 3 maanden krijgt een werknemer die een activiteit aanvat of hervat als werknemer recht op een week aanvullende vakantie gedurende datzelfde kalenderjaar. Werknemers die de activiteiten aanvatten in november, hebben dus geen recht op aanvullende vakantie, daar deze in het kalenderjaar niet komen tot de aanloopperiode van 3 maanden.

De aanvullende vakantiedagen mogen opgenomen worden vanaf de laatste week van de aanloopperiode. Na afloop van de aanloopperiode van 3 maanden heeft de werknemer recht op maximum 5 of 6 vakantiedagen (5-dagenstelsel / 6-dagenstelsel). Na deze aanloopperiode heeft men recht op 2 dagen aanvullende vakantie per maand dat men prestaties verricht (6-dagenstelsel). Het aantal dagen dat men opbouwt, wordt verminderd met het aantal wettelijke vakantiedagen.