Tijdelijke werkloosheid wegens slecht weer

Als de weersomstandigheden de uitvoering van het werk onmogelijk maken, kan enkel voor arbeiders tijdelijke werkloosheid worden aangevraagd. De werkgever dient het bewijs te leveren van deze onmogelijkheid om prestaties te leveren. Voor deze dagen tijdelijke werkloosheid hebben de arbeiders recht op een werkloosheidsuitkering vanwege RVA. De werkgever is voor deze dagen geen loon verschuldigd, doch wel een supplement bovenop de werkloosheidsuitkering van minimum € 2,00/dag (behoudens andere sectorbepalingen).

Om van tijdelijke werkloosheid wegens slecht weer te kunnen spreken, moeten gelijktijdig verschillende voorwaarden vervuld zijn. Ten eerste moet het gaan om ongunstige weersomstandigheden zoals sneeuw, ijzel of uitzonderlijke koude. Dit slecht weer moet in verband staan met het uit te voeren werk, de onmogelijkheid tot werken moet het rechtstreeks gevolg zijn van het slechte weer. Tot slot dient het werk omwille van het weer effectief onmogelijk te zijn. Indien het slechte weer het werk louter bemoeilijkt of het rendement vermindert, volstaat dat niet.

De werkgever dient de werknemer op voorhand te verwittigen dat hij zich wegens de slechte weersomstandigheden niet op het werk moet aanbieden. Indien het weer het werk opnieuw mogelijk maakt, moet de werknemer ingelicht worden dat hij het werk moet hervatten. Daarnaast moet de werkgever een elektronische mededeling van deze tijdelijke werkloosheid wegens slecht weer aan RVA verzenden. Deze mededeling moet maandelijks gebeuren, op de eerste effectieve schorsingsdag of op de dag van gewoonlijke arbeid die daarop volgt.