Ontslagcompensatievergoeding arbeiders
10 januari 2014
Voor de meeste werknemers in dienst op 31.12.2013 worden de ontslagrechten vastgeklikt per 31.12.2013 en start er vanaf 01.01.2014 een nieuwe virtuele anciënniteit voor het berekenen van het tweede deel van de opzeggingstermijn via vaste tabellen. Indien de nieuwe opzeggingstermijnen zouden worden toegepast op de gehele anciënniteit, zou dit voordeliger zijn voor arbeiders. Om het verschil te compenseren, ontvangen deze arbeiders die ontslagen worden mogelijk een ontslagcompensatievergoeding ten laste van RVA.
Door de invoering van deze ontslagcompensatievergoeding zal de bestaande ontslaguitkering ten laste van RVA dan ook geleidelijk verdwijnen. Arbeiders in dienst na 01.01.2014 kunnen sowieso geen aanspraak maken op een ontslaguitkering of ontslagcompensatievergoeding.
De ontslagcompensatievergoeding is gekoppeld aan verschillende cumulatieve voorwaarden. Het dient te gaan om een arbeidsovereenkomst voor arbeiders of dienstencheques aangevangen voor 01.01.2014, waarbij de werknemer wordt ontslagen na 31.12.2013. Per 01.01.2014 dient de ontslagen werknemer minstens over 20 jaar anciënniteit te beschikken. Deze anciënniteitsvoorwaarde wordt geleidelijk afgebouwd.
Deze netto ontslagcompensatievergoeding wordt gelijkgesteld met een opzeggingsvergoeding waardoor er geen cumul mogelijk is met een werkloosheidsuitkering. Werknemers die tijdelijk of definitief onder een overgangsregeling vallen inzake de opzeggingstermijnen (bv. PC 124.00), hebben geen recht op de ontslagcompensatievergoeding, doch wel op de ontslaguitkering. Indien een arbeider een tegenopzeg geeft, vervalt het recht op de ontslagcompensatievergoeding.