Flexibele arbeid
13 november 2015
De toepassing van flexibele arbeid, omschreven in artikel 20bis van de Arbeidswet van 16.03.1971, biedt de mogelijkheid om voor voltijdse werknemers een arbeidsregeling veranderlijk te maken. Behoudens enkele sectoren waar grotere flexibiliteitsmogelijkheden zijn, kan de gebruikelijke daggrens met maximum 2 uren verhoogd worden (met een absolute maximum tewerkstelling van 9 uren/dag) en de weekgrens met maximum 5 uren. Deze flexibele uren moeten gerecupereerd worden om de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur op jaarbasis niet te overschrijden. Dergelijke invoering vereist een aanpassing van het arbeidsreglement.
De achterliggende reden van deze flexibele uurregelingen is om de werkroosters te laten schommelen in functie van de activiteit en de noodwendigheden van de onderneming zonder telkens overloon te moeten betalen. De overschrijdingen van de arbeidsduur zijn echter beperkt doordat de dagelijkse arbeidsduur niet meer mag bedragen dan 9 uur en de wekelijkse arbeidsduur niet meer dan 45 uur, rekening houdend met de maximum overschrijdingen per dag en per week. Over een bepaalde referteperiode (maximum 1 jaar) dient de wekelijkse arbeidsduur gemiddeld gerespecteerd te worden. Bij overschrijding hiervan is er sprake van overuren met toeslag.
Het stelsel van flexibele arbeid kan worden ingevoerd door een cao op sector- of ondernemingsniveau (gevolgd door een aanpassing van het arbeidsreglement) of louter door een aanpassing van het arbeidsreglement.