Berekening vakantiedagen

Het recht op vakantie wordt opgebouwd tijdens het vakantiedienstjaar. Dit is het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar waarin de vakantie wordt opgenomen. Het aantal vakantiedagen dat een werknemer in 2025 mag opnemen, is aldus gebaseerd op de prestaties van 2024. Wie het volledig vakantiedienstjaar 2024 heeft gewerkt (of via gelijkgestelde periodes), heeft in 2025 aldus recht op 4 weken vakantie. Deze vakantiedagen moeten in principe worden opgenomen tijdens het lopende vakantiejaar. In bepaalde omstandigheden is het mogelijk deze dagen toch over te dragen naar de komende 2 jaar (tot 31.12.2027), doch kan dit enkel in uitzonderlijke gevallen en als men in de onmogelijkheid is de wettelijke vakantiedagen nog doorheen 2025 op te nemen.

Voor arbeiders wordt het aantal vakantiedagen vermeld op de vakantierekening op de website van de rijksdienst jaarlijkse vakantie. Een bediende die werkt in het zesdagenstelsel heeft recht op 2 vakantiedagen per gepresteerde maand. Voor bedienden die werken in een vijfdagenstelsel wordt dit herleid tot maximum 20 vakantiedagen per jaar in een voltijds regime. Het maximum aan vakantierechten volgens het wettelijk stelsel is aldus vastgesteld op 4 weken vakantie in het regime waarin de werknemer werkzaam is.

Bij wijziging van tewerkstellingsregime in het vakantiejaar ten opzichte van het vakantiedienstjaar dient er een omrekening te gebeuren. Sinds 01.01.2024 dient er tevens rekening gehouden te worden met ziekte tijdens de vakantie. Als de werknemer aan de nodige formaliteiten voldoet kan hij zijn vakantiedagen waarop men ziek was nog terug opnemen doorheen het vakantiejaar.