Anciënniteit uitzendkracht
25 augustus 2017
Bij een ontslag vanuit de werkgever moet de periode van tewerkstelling als uitzendkracht bij de werkgever (in hoedanigheid van gebruiker) onder bepaalde voorwaarden mee in aanmerking worden genomen voor de berekening van de opzegtermijn of verbrekingsvergoeding. De hierdoor bijkomende anciënniteit wordt begrensd op maximum één jaar. Bij een ontslag vanuit de werknemer moet geen rekening gehouden worden met de verworven anciënniteit als uitzendkracht. Gelieve Salar van de anciënniteit als uitzendkracht op de hoogte te brengen.
Onder welke voorwaarden moet de anciënniteit meegeteld worden? De aanwerving in hoedanigheid van werknemer moet onmiddellijk (of met een onderbreking van 7 kalenderdagen of minder) volgen op de periode van tewerkstelling bij dezelfde werkgever in hoedanigheid van uitzendkracht. Daarenboven moet de functie die bij de werkgever wordt uitgeoefend identiek zijn aan de functie die als uitzendkracht werd uitgeoefend. Tot slot moet de periode van tewerkstelling als uitzendkracht ononderbroken zijn. Elke inactiviteitsperiode van 7 dagen of minder tussen 2 uitzendovereenkomsten zal echter beschouwd worden als een periode van tewerkstelling als uitzendkracht.