Anciënniteitspremie – 25 of 35 jaar dienst

Wanneer een werknemer tijdens de loopbaan bij een werkgever de kaap van 25 jaar of 35 jaar dienst bereikt, kan de werkgever ervoor kiezen een anciënniteitspremie toe te kennen die vrijgesteld is van sociale zekerheidsbijdrage en belastingen. Hierbij dient de werkgever bepaalde maximumbedragen en formaliteiten in acht te nemen. Zo mag het maximale bedrag niet hoger zijn dan éénmaal het brutobedrag van de maandwedde bij 25 jaar anciënniteit en tweemaal het brutobedrag van de maandwedde bij 35 jaar anciënniteit. Logischerwijs kan de premie per werknemer maximum tweemaal worden toegekend.  

Indien de premie het bedrag zou overschrijden zal er voor het gedeelte boven het maximumbedrag wel sociale zekerheidsbijdrage en belastingen verschuldigd zijn. Daarnaast kan de werkgever er ook voor kiezen om het voordeel te bepalen in functie van het gemiddelde brutobedrag van een maandloon binnen de onderneming. Dit kan vastgesteld worden door per kalenderjaar het gemiddelde bedrag vast te stellen in verhouding tussen de uitbetaalde lonen en het aantal voltijds equivalenten tijdens het voorgaande kalenderjaar. 

De werkgever kan maar één berekeningswijze toepassen tijdens een kalenderjaar. Als hij beide zou toepassen zullen alle toegekende premies beschouwd worden als loon. Ze zullen hierbij belast worden als voordeel alle aard in hoofde van de begunstigde, hierbij zullen ze ook aftrekbaar zijn in hoofde van de werkgever als beroepskost. Dit geldt niet voor de vrijgestelde premie, gezien deze niet belast worden bij de begunstigde zijn deze niet aftrekbaar als beroepskost.